Vrijdag 27 | We beginnen vast met opruimen, want als het goed is moet het ruim morgen weer voor lading gebruikt worden. De timmermannen zijn aan de laatste loodjes bezig. Van wat afval hout maak ik snel nog even een paar legplanken voor in het herft. En dan is het eindelijk zo ver. We kunnen vertrekken. De vlaggen staan strak in de mast en wij moeten de plas over. Fijn weertje uitgezocht om te vertrekken. Beetje jammer zo. Al moet de wind later in de middag afnemen. Nu weten we meteen of alles slinger vast staat. Eer we op het Ketelmeer zijn is de wind merkbaar afgenomen des ondanks gaat het nog flink tekeer, maar wat fijn om weer te varen.
|
Zaterdag 28 | Eigenlijk hadden we vanmorgen al moeten laden in IJmuiden, maar omdat ze vanwege de stroomstoring gisteren een behoorlijke achterstand hebben opgelopen konden ze ons nog niet gebruiken. Vandaar varen we nu van Amsterdam naar de laadplaats. Daar is altijd bijzonder weinig ligplaats beschikbaar. Op die ene lengte waar je mag liggen kom je dan minstens 4 breed en kun je om de paar uur verhalen. Zo kom je natuurlijk niet aan je nachtrust. Dus leg ik hem maar aan de mooie lege steigertjes van de voormalige draagvleugel veerdienst. Dat is dan het voordeel van een klein scheepje. Al staat er wel weer meteen iemand op de kant te roepen met een bullebak stem dat we geen toestemming hebben om daar te liggen. Dat klopt zeg ik, en wens hem een fijne dag.
|
Dinsdag 31 | Daar hoeven we vandaag echt geen spijt van te hebben. Tjonge, wat gaat het tekeer. Lege koppel verbanden, hoge passagiers schepen of geladen met containers ze moeten allemaal heel erg op steken om niet in de stenen te belanden. Zo is een breed kanaal als hier alsnog wat krapjes. Bij het uitvaren van de Royersluis zijn we voor het mooi iets te vroeg. Er loopt nog een beetje eb stroom. Op zich niet erg, maar nu staan stroom en wind recht tegen elkaar in en dat geeft grote golven. Bij de uitvaart moeten we er even dwars door. De lege voorburen waarschuwen de rest dat het even vreselijk te keer gaat. Hij was bang dat de koppeldraden zouden breken. Dan vlak voor me een collega ook geladen met rollen, ik zie het schip enorm tekeer gaan door de golven, met plaats vervangende angst kijken we machteloos toe. Op het servies in de kast na is alles goed gegaan bij de buren, maar het doet mij besluiten om het anders aan te pakken. We varen eerst een stukje de verkeerde kant op en in rustiger water net achter de plaat gaan we rond en richting Gent. Daarna is er ook op de rechte stukken niets aan de hand, omdat we niet meer dwars door de golven hoeven. De ruitenwissers maken wel overuren, door alle buiswater of anders wel door de regen die vrijwel horizontaal zijn weg baant.
|